In de vorige column voor het Poultry Expertise Centre stelde Cor van de Ven, eigenaar van de Vencomatic Group, dat we goud in handen hebben met de Nederlandse pluimveesector. En terecht. Niet voor niets is Agri & Food een van de negen topsectoren waar wij vanuit Den Haag extra nadruk op leggen.
De column van Cor van de Ven kende tevens een stevige kritische noot, met daarbij een specifieke oproep aan “Den Haag”. Ik wil daar graag op reageren. Van de Ven stelt dat onze kennisvoorsprong – ons internationale visitekaartje – gevaar loopt en dat we een stevige verbinder nodig hebben om dit gevaar aan te pakken. Want aan kennis geen gebrek in de sector; het verbinden en uitdragen van die kennis is onze achilleshiel. De rijksoverheid zou die verbindende rol moeten oppakken.
Mijn eerste reactie is – misschien wat flauw: “Wat let je?” Dat is geen sneer naar Van de Ven; ik wil ermee zeggen dat dit prima door het bedrijfsleven valt te organiseren. Er zijn allerlei initiatieven die hierbij kunnen ondersteunen – denk bijvoorbeeld aan (inter)nationale awards en tenders – en ook als rijksoverheid kunnen wij hier een bijdrage aan leveren. Vanuit het topsectorenbeleid hanteren we immers de gouden driehoek: het bedrijfsleven staat aan het stuur, de overheid faciliteert en de wetenschap ondersteunt.
Duwtje in de rug
Den Haag mag dan geen subsidies meer verstrekken, maar biedt wel focus en mankracht om het bedrijfsleven te ondersteunen. Juist in die innovatie- en onderzoekshoek hebben wij allerlei middelen beschikbaar die het de ondernemer eenvoudiger maken om deze handschoen op te pakken. Ik begrijp immers heel goed dat zoiets op gang brengen niet tot de primaire werkzaamheden van de ondernemer hoort, wij geven daarom graag dat duwtje in de rug.
Andersom geredeneerd werkt het voor ons ook prettig als we te maken hebben aanspreekpunten – of verbinders – voor de diverse subsectoren. Wij kunnen immers niet duizend bedrijven individueel benaderen. Wat dat betreft zitten Van de Ven en wij op één lijn. Wat me wel verbaast: we kennen al goed werkende initiatieven als het Dutch Poultry Centre (DPC) en uiteraard het Poultry Expertise Centre (PEC) die zich op dit soort vraagstukken richten. Ga ook vooral eens met die partijen om tafel en geef aan wat je écht mist.
Europese subsidies
Van de Ven benoemt in zijn column tevens klanten die naar België gaan omdat ze de gewenste innovatie in Nederland niet kunnen vinden. Dat vind ik opvallend, want de EU zet juist geld in om dit te ontwikkelen. Denk bijvoorbeeld aan de Horizon 2020-subsidie voor onderzoek en innovatie, die prima kan worden ingezet voor agrifood. Ik raad Van de Ven dan ook aan om, al dan niet binnen het PEC of DPC, bedrijven te vinden die zijn mening delen en samen een partnership op te richten. Die kunnen wij dan vervolgens gericht ondersteunen. Niet met geld, wel met mankracht.
Ten slotte nodig ik de heer Van de Ven – en u – uiteraard van harte uit om eens met ons te komen praten. Binnen de overheid staat onze deur altijd open voor suggesties. Wat is nu exact het punt? Wat wil hij graag? Hoe zou het volgens hem wél werken? Als we samen het gesprek aangaan, komen we ongetwijfeld een stap verder. Op onze website www.tki-agrifood.nl staat precies wat de topsector wel en niet voor de ondernemer kan betekenen.
Ik sluit graag af met de opmerking dat we samen hetzelfde voor ogen hebben: onze prachtige sector zo goed mogelijk voor het voetlicht brengen. Voor een prettige samenwerking binnen de gouden driehoek van ondernemer, onderwijs en overheid is het belangrijk dat we goed de dialoog blijven aangaan. De koffie staat klaar!
Suzanne van Tilburg, strategisch programmamanager voor de Topsector Agri & Food International